De Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst heeft een standpunt gepubliceerd over de afwikkeling van een vastgesteld restant persoonsgebonden aftrek na het overlijden van een getrouwde belastingplichtige. Het gaat om de vraag of dit restant bij de langstlevende in aanmerking kan worden genomen als persoonsgebonden aftrek.
De casus betreft de volgende. Een gehuwde belastingplichtige overlijdt in 2021. Er is een beschikking restant persoonsgebonden aftrek (restant pga) afgegeven in verband met de persoonsgebonden aftrek die in voorgaande jaren niet kon worden gerealiseerd. De aanslagen IB/PVV 2021 van belastingplichtige en de fiscaal partner staan al onherroepelijk vast. In dit geval wil de langstlevende partner het restant pga van de overleden partner in 2022 als persoonsgebonden aftrek in de aangifte opnemen. De Kennisgroep geeft aan dat dit niet mogelijk is, omdat de beschikking restant pga uit voorgaande jaren persoonsgebonden is. Het is evenwel mogelijk om een restant pga in een belastingjaar als een gemeenschappelijk inkomensbestanddeel te verdelen tussen fiscaal partners. Zodra het partnerschap eindigt, bijvoorbeeld door overlijden van één van de partners, is er geen sprake meer van te verdelen gemeenschappelijke inkomensbestanddelen. Het is dan niet meer mogelijk om het restant pga van de partner in aanmerking te nemen in de eigen aangifte. Er is een oplossing voor bovengenoemde situatie, namelijk het aanpassen van de verdeling in het overlijdensjaar. In 2021 was er nog sprake van fiscaal partnerschap, zodat het restant pga aan de (langstlevende) partner zou kunnen worden toebedeeld. Een aanpassing van de verdeling is echter alleen mogelijk als de aanslagen nog niet onherroepelijk vaststaan. In dit geval zijn de aanslagen IB/PVV 2021 al onherroepelijk vastgesteld, zodat niet meer kan worden teruggekomen op de verdeling.
Bron Belastingdienst, 8 augustus 2024