Rechtbank Den Haag: Tot het te verrekenen netto-inkomen van een dga behoren alleen daadwerkelijk genoten uit en niet de opgepotte inkomsten in de bv als in de huwelijkse voorwaarden is aangesloten bij daadwerkelijk genoten inkomen.
Een man en vrouw waren in 2003 gehuwd met uitsluiting van iedere gemeenschap en met een periodiek verrekenbeding. De huwelijkse voorwaarden bepaalden dat onder te verrekenen ‘netto-inkomen’ moest worden verstaan: winst uit onderneming in de zin van de Wet IB 2001 en loon in de zin van de Wet LB. Daarbij werd bepaald dat winst van een eigen bv ook als winst uit onderneming werd aangemerkt. De winst zou minimaal het gebruikelijke loon ex artikel 12a Wet LB zijn. Kon op grond hiervan geen netto-inkomen worden bepaald en was er wel dividend uit de bv genoten, dan behoorde het dividend ook tot het netto-inkomen. Stakingswinst en vervreemdingswinst uit aanmerkelijk belang waren expliciet uitgezonderd. De man en de vrouw hadden ieder hun eigen actieve bv’s. In echtscheiding uit te spreken. In geschil bij Rechtbank Den Haag was de uitleg van het periodiek verrekenbeding. De vrouw wilde namelijk ook het niet daadwerkelijk genoten in de bv’s opgepotte vermogen in de verrekening betrekken. De rechtbank overweegt dat partijen nadrukkelijk hebben aangegeven in de huwelijkse voorwaarden dat te verrekenen netto-inkomen uit een bv beperkt blijft tot daadwerkelijk uit de bv genoten bedragen. Is er geen netto-inkomen te bepalen dan geldt als netto-inkomen het genoten dividend uit de bv. Door stakingswinst en vervreemdingswinst bij AB-aandelen uit te sluiten van het netto-inkomen hebben partijen ervoor gekozen om de opgepotte winsten niet tot het te verrekenen netto-inkomen te rekenen.
Bron: Rechtbank Den Haag. 15 november 2022, EcLI:NL:RBDHA:2022:12427