Nieuws

Alsnog pensioenplicht voor Deliveroo- maaltijdbezorgers

Hoger Raad: Deliveroo moet alsnog pensioenpremies afdragen voor maattijdbezorgers.

De Hoge Raad heeft een uitspraak gedaan aangaande de zaak van maaltijdbezorgdienst Deliveroo, waarin de toepassing van de cao en de afdracht van pensioenpremies voor bezorgers centraal stonden. Deze uitspraak heeft grote gevolgen voor de bedrijfsvoering van dergelijke digitale platforms. Deliveroo, bekend om zijn digitale platform voor maaltijdbezorging (per fiets), heeft tot november 2022 bezorgservices aangeboden in Nederland. Hof Amsterdam oordeelde eerder dat Deliveroo’s kernactiviteit, het bezorgen van maaltijden, valt onder het tegen vergoeding geheel of ten dele vervoer verrichten anders dan van personen, over de weg’, zoals omschreven in de cao voor het beroepsgoederenvervoer. Dit betekent dat de cao op Deliveroo van toepassing is. Daarbij is nog van belang dat kantoorpersoneel ten opzichte van bezorgers veruit in de minderheid is. Het grootste deel van de bedrijfskosten heeft betrekking op de bezorgactiviteit en de afspraken met de aangesloten restaurants betreffen in de meeste gevallen een commissie voor het bezorgen van de maaltijden. Tegen dit arrest stelde Deliveroo een cassatieberoep in, maar de Hoge Raad verwierp dit beroep zonder nadere motivering. In een verwante zaak over de verplichte aansluiting bij het bedrijfstakpensioenfonds voor het beroepsvervoer over de weg, oordeelde het Hof dat Deliveroo hier ook onder valt, gezien de aard van hun activiteiten en de overwegende bezorgkosten. Deliveroo betoogde dat dit niet geldt voor niet-gemotoriseerd vervoer en stelde dat, als het verplichtstellingsbesluit Deliveroo zou omvatten, dit besluit onverbindend zou zijn vanwege het ontbreken van vereiste representativiteit bij de totstandkoming. De Hoge Raad verwierp ook dit cassatieberoep, stellend dat zelfs als achteraf de representativiteit zou ontbreken, dit niet leidt tot het buiten toepassing laten van het verplichtstellingsbesluit jegens Deliveroo.

Bron: Hoge Raad. 24 november 2023, ECLI:NL:HR:2023:1610 en ECLI:NL:HR:2023:1622

Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp
Email