Hof Arnhem-Leeuwarden: Voor het kunnen vormen van een fiscale eenheid moet de moedermaatschappij beschikken over de economische eigendom van de aandelen in de dochter. Hiervan is geen sprake als al vanaf het begin vaststaat dat de aandelen uiterlijk op een bepaalde datum tegen een vaste prijs zullen worden verkocht.
In deze zaak werd een fiscale eenheid (FE) gevormd om te kunnen profiteren van de tijdelijke regeling voor willekeurige afschrijving. De inspecteur concludeerde echter dat hij ten onrechte een beschikking fiscale eenheid had afgegeven omdat de moedermaatschappij niet de economische eigendom hield van de aandelen in de opgerichte dochtervennootschap. Hij legde een navorderingsaanslag op. Rechtbank Zeeland- West- Brabant bevestigde dat er niet aan de voorwaarden van een FE was voldaan, waarop de moeder in hoger beroep ging. Hof Arnhem- Leeuwarden volgde eveneens de inspecteur en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De moeder bezat niet de economische eigendom van de aandelen in de dochter, omdat zij al vanaf de opzet van de FE verplicht was om de aandelen uiterlijk in januari 2012 te verkopen tegen een vooraf vastgestelde prijs. Aangezien de moeder feitelijk geen economisch risico liep voor de aandelen in de dochtermaatschappij, kon er geen FE worden gevormd. Er kon aan de afgegeven beschikking fiscale eenheid geen vertrouwen worden ontleend, omdat de moedermaatschappij ten onrechte had aangegeven dat zij de economische eigendom van de aandelen bezat. De inspecteur kwam hier pas achter toen hij alle relevante gegevens kreeg. Het feit dat de inspecteur nog niet over alle feiten beschikte, betkende eveneens dat hij kon navorderen op grond van een nieuw feit.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden, 11 maart 2025, ECLI:NL:GHARL:2025:1439