Rechtbank Noord-Holland: Een erfgename die slechts een keer op hetzelfde adres als haar partner staat ingeschreven – en wel meer dan zes maanden vóór het overlijden van de partner – kan geen beroep doen op het partnertarief voor ongehuwde ex-partners.
Een vrouw sloot op 23 februari 2012 bij notariële akte een samenlevingscontract met haar partner. Hij benoemde haar op dezelfde datum als zijn enige erfgename. In het contract stond dat de samenleving op 1 maart 2012 inging. Het paar kreeg in 2024 een dochter. De partner overleed in 2019. Het paar stond vanaf het sluiten van het samenlevingscontract slecht één keer op hetzelfde adres ingeschreven, te weten van 10 mei 2013 tot 3 maart 2016. De vrouw deed op 25 maart 2020 aangifte erfbelasting voor een nalatenschap, met een legaat voor haar dochter (haar erfdeel). Volgens de inspecteur was het derdentarief van 30% van toepassing op de belaste verkrijging, omdat het paar in de zes maanden voorafgaand aan het overlijden niet op hetzelfde adres stond ingeschreven. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de vrouw geen recht heeft op toepassing van het partnertarief 10%, omdat zij geen partner is voor de erfbelasting. Zij beroept zich ten onrechte op de goedkeuring in het besluit DGB2010/872M, die bedoeld is voor ongehuwde ex-partners. De vrouw betoogde namelijk dat de relatie nooit was beëindigd, waardoor er geen sprake was van voormalige, ongehuwde partners. Als de relatie wel was beëindigd, dan is van belang of er op dat moment afspraken zijn gemaakt zoals genoemd in het besluit. Het moet dan gaan om afspraken over de verdeling van de nalatenschap. Dergelijke afspraken blijken niet uit het testament, het samenlevingscontract of hetgeen de vrouw verder heeft aangevoerd. Haar partner betaalde vanaf 2017 alimentatie in verband met het in aftrek kunnen brengen van eigenwoningrente, maar deze afspraak heeft niet tot de erfrechtelijke verkrijging geleid.
Bron: Rechtbank Noord-Holland, 21 april 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:4667