Hoge Raad: Tijdens zakelijke verblijven gemaakte kosten voor eten en drinken zijn in beginsel (gedeeltelijk) aftrekbare gemengde kosten voor een ondernemer. Aftrek is alleen uitgesloten als er uitsluitend sprake is van privékosten.
Deze zaak betrof een zelfstandig consultant die met zijn gezin in Limburg woonde. Hij werd in 2014 en 2015 langdurig ingehuurd door een opdrachtgever in Amsterdam respectievelijk Tilburg. In 2014 huurde hij een studio in Amsterdam en verbleef daar van zondagavond tot en met vrijdag. Hij huurde in 2015 een kamer in Tilburg en verbleef daar ook van zondagavond tot en met vrijdag. De consultant had zowel in de studio als in het huis de mogelijkheid om te koken maar ging altijd uit eten. Hij trok de gemaakte kosten af van zijn winst, maar de inspecteur weigerde de aftrek. Hof Den Haag volgde de inspecteur. De Hoge Raad achtte het cassatieberoep van de consultant gegrond. Dat iedereen moet eten en drinken betekende, anders dan het hof blijkbaar aannam, niet dat de gemaakte kosten per definitie privékosten waren. Aangezien de man in Amsterdam en Tilburg verbleef voor zijn onderneming, moest worden aangenomen dat de verteerkosten ook uit zakelijke overwegingen waren gemaakt. Dat hij altijd uit eten ging en niet thuis kookte, betekende niet dat de gemaakte kosten uitsluitend tot de privésfeer behoorden. Er was sprake van gemengde kosten in de zin van de wet, waardoor zij gedeeltelijk aftrekbaar waren. Het was niet gebleken dat er ook aftrek was geclaimd voor kosten die wél uitsluitend in de privésfeer lagen, zodat de aangiften moesten worden gevolgd.
Bron Hoge Raad. 18 oktober 2024. ECU NL’HR:2024:1472