Nieuws

Na deelaflossing bij schuldsanering afwaardering restvordering

Rechtbank Zeeland-West-Brabant: Indien een ondernemer in het kader van een schuldsanering een gedeeltelijke laatste aflossing ontvangt, kan hij in beginsel het restant van zijn vordering in dat jaar afwaarderen.

Een man hield in 2017 (in)direct alle aandelen in twee vennootschappen en daarnaast 20%-belangen in twee andere vennootschappen. Daarnaast was hij in dat jaar de enige maat in een maatschap. In zijn aangifte inkomstenbelasting 2017 vulde de man bij de gegevens over zijn onderneming, met uitzondering van de (niet-gerealiseerde) zelfstandigenaftrek, overal nihil bedragen in. Deze nihil bedragen waren echter niet juist, zodat de inspecteur bij het opleggen van de aanslag afweek van de aangifte. De man ging in beroep. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelde vast dat de man de vereiste aangifte niet had gedaan. Dit leidde tot omkering van de bewijslast. Maar dat neemt niet weg dat de schatting van de inspecteur redelijk moet zijn. De rechtbank ging onder andere in op diverse afwaarderingen op vorderingen die de inspecteur had geweigerd. Een vordering waarover in 2019 werd geprocedeerd, was in 2017 nog invorderbaar. In 2017 afwaarderen van deze vordering was daarom niet toegestaan. Daarnaast had de Belastingdienst de afwaardering van twee vorderingen op een bedrijf en een vennootschap geweigerd. Deze lichamen beschikten eind 2014 al niet meer over voldoende liquide middelen om hun schulden te kunnen aflossen. De afwaardering van deze vorderingen is daarom niet toe te rekenen aan 2017. Een afwaardering van een vordering op een vof was ten onrechte geweigerd. Deze vordering is in de jaren 2011- 2013 ontstaan. In het kader van schuldsanering was de man in 2017 akkoord gegaan met gedeeltelijke aflossing, maar het restant mocht hij afwaarderen.

Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 8 april 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:2292

Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp
Email