Nieuws

Tijdelijke verhuur als er maximaal twee maanden wordt verhuurd

Hof Amsterdam: Als een met de eigen woning verbonden gastenverblijf nooit langer dan twee maanden aan derden wordt verhuurd, dan geldt in principe de regeling voor tijdelijke verhuur van een eigen woning. Onder die omstandigheden staat dit deel van de woning nog als hoofdverblijf ter beschikking.

Een echtpaar liet in 2016 de eigen woning uitbreiden met een aanbouw. Deze aanbouw bestond uit een bijkeuken met rechtstreekse toegang tot de hoofdwoning en een gastenverblijf. Het gastenverblijf bestond uit een kamer, waarin een keukenblok was geplaatst en een toilet/doucheruimte. Het echtpaar verhuurde het gastenverblijf via Airbnb aan toeristen. In 2018 ontvingen zij € 2.647 aan huurinkomsten, hier tegenover stonden € 774 aan kosten. De Belastingdienst merkte het gastenverblijf aan als een deel van de eigen woning, en paste de regeling voor tijdelijke verhuur toe. Hierdoor werden de huurinkomsten voor 70% belast, en waren de kosten niet aftrekbaar. Rechtbank Noord-Holland volgde de inspecteur. Hof Amsterdam bevestigde in hoger beroep dat het via de aanbouw aan de eigen woning verbonden gastenverblijf als een onderdeel van de eigen woning geldt. Er was sprake van verhuur aan een groot aantal verschillende personen, maar het gastenverblijf werd nooit langer dan twee maanden gehuurd. Onder deze omstandigheden was er volgens het hof inderdaad sprake van een tijdelijke verhuur in de zin van de eigenwoningregeling, namelijk verhuur die de woning niet het karakter van hoofdverblijf ontneemt. De inspecteur had terecht de regeling voor tijdelijke verhuur toegepast.

Bron; Hof Amsterdam, 25 april 2024. EcLI:NL:GHAMS:2024:1325

Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp
Email