Nieuws

Vennoot VOF blijft na uittreding aansprakelijk

Hoge Raad: Een uitgetreden vennoot blijft altijd aansprakelijk voor schulden van de vof die v66r of tijdens zijn bestuur zijn aangegaan; ten aanzien van bijkomende kosten moet de Ontvanger bewijzen dat sprake is van verwijtbaarheid.

 Een man was gedurende het eerste kwartaal van 2016 vennoot in een vof. Op 3 oktober 2016 schreef hij zich uit als vennoot met terugwerkende kracht tot 31 mei 2016. In oktober 2016 trad hij daadwerkelijk uit. Met dagtekening 25 juli 2016 werd aan de vof een naheffingsaanslag omzetbelasting over het eerste kwartaal van 2016 opgelegd. Ter zake van die naheffingsaanslag was aan de vof een bedrag aan kosten, invorderingsrente en heffingsrente in rekening gebracht (de bijkomende bedragen). De naheffingsaanslag en de bijkomende bedragen bleven onbetaald. De man werd als bestuurder aansprakelijk gesteld voor het volledige bedrag van de onbetaald gebleven naheffingsaanslag en de bijkomende bedragen (de beschikking aansprakelijkstelling). De medevennoot was voor hetzelfde bedrag aansprakelijk gesteld. Het Hof oordeelde dat de man terecht aansprakelijk was gesteld. Hij was niet in de op hem rustende bewijslast geslaagd dat het niet aan hem was te wijten dat de verschuldigde belasting niet was voldaan. Het Hof concludeerde dat de beschikking aansprakelijkstelling terecht en tot het juiste bedrag was uitgereikt. De Hoge Raad is het niet met het Hof eens. Een uitgetreden vennoot blijft immers aansprakelijk voor schulden die door de vof zijn aangegaan vóór of tijdens zijn bestuur, ongeacht of sprake is van verwijtbaarheid. Ten aanzien van bijkomende bedragen dient de Ontvanger te bewijzen dat de vennoot verwijtbaar is. Door dit onderscheid niet in het oordeel te betrekken, ging het Hof van een verkeerde rechtsopvatting uit en was het cassatieberoep gegrond.

Bron: Hoge Raad, 27 mei 2022. EcLI:NL:HR:2022.766

Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp
Email